-
1 l.c.m.
kleinste gemene veelvoud, het kleinste getal dat meervoud is van alle deelnemers in gegeven cijfergroepl.c.m. (Least Common Multiple) -
2 low
adj. laag; zwak; neerslachtig; diep; goedkoop; grof--------adv. laag; op lage toon; minderwaardig; raakt op--------n. gebied van lage luchtdruk; dieptepunt; laagterecord; iets laags--------v. loeien, bulkenlow1[ loo] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————low2〈 lowness〉1 laag ⇒ niet hoog, niet intensief♦voorbeelden:low gear • lage versnellinglow grade • lage kwaliteit, laag gehalte/percentage 〈 vaak attributief〉low point • minimum, dieptepuntlow tide • laagwater, eblow water • laag water, laagtij 〈 in een rivier〉at lowest • op z'n laagstlow comedy • kluchtkeep a low profile • zich gedeisd/op de achtergrond houdenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉3 zwak ⇒ slap, futloos♦voorbeelden:————————low3〈 werkwoord〉————————low4〈 bijwoord〉♦voorbeelden:play low • laag/voor kleine bedragen spelen4 be/get/run low • op raken, bijna op zijn -
3 multiple
adj. veelvoudig--------n. vermenigvuldiging (in wiskunde, electronica)multiple1[ multipl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 verkorting〉[multiple shop/store]♦voorbeelden:————————multiple2♦voorbeelden:multiple collision • kettingbotsingmultiple star • dubbelster¶ 〈 handel〉 multiple standard • conversietabel waarmee schuld (van importeur) aan variabele wisselkoers gekoppeld wordt -
4 least/lowest common multiple
least/lowest common multiple -
5 lowest common multiple
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский